Klant
Een aannemer gespecialiseerd in duurzame nieuwbouwprojecten, verbouwingen en renovaties.
Situatie
Onze klant wilde zijn bedrijfspand uitbreiden met een nieuwe bedrijfshal met een hoogte van circa 8 meter zodat er meer ruimte zou ontstaan voor het prefab en duurzaam produceren van houten onderdelen voor woningen en bedrijfspanden. Denk hierbij aan kozijnen, gevelelementen en dakkapellen. De eigenaar van een aangrenzend bedrijfspand protesteerde echter tegen de bouwplannen.Volgens deze buurman zou er sprake zijn van onrechtmatige hinder. Hij meende dat de nieuwbouw te dicht op zijn eigen pand kwam te staan.
Door de realisering van de bedrijfshal zou de daglicht-toetreding tot zijn pand worden verminderd en zou het onmogelijk worden om onderhoudswerkzaamheden aan de zijgevel van zijn pand uit te voeren. Daarnaast zou er sprake zijn van verminderde ventilatiemogelijkheden. Tot slot voerde de buurman aan dat eventueel in de toekomst te plaatsen zonnepanelen door schaduwwerking minder rendement zouden opleveren.
Omdat er volgens de buurman sprake was van onrechtmatige hinder, maakte hij bij het college van B&W bezwaar tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van de bedrijfshal. Bovendien vorderde de buurman, in maar liefst twee kort gedingprocedures; – zowel bij de bestuursrechter als bij de civiele rechter – ,een bouwstop.
Van Eijk Advocatuur
Omdat de fundering al vergevorderd was en bouwmaterialen reeds waren geleverd of ingekocht, bevond de aannemer zich in een uitdagende situatie. Onze klant verzocht mr. Björn van Eijk om hem bij te staan in de drie procedures die de buurman ondertussen aanhangig had gemaakt. Het kort geding bij de civiele rechter nam Björn zelf voor zijn rekening. Voor de bezwaarprocedure bij de bezwaarschriftencommissie en het kort geding bij de bestuursrechter schakelde Björn van Eijk mr. Saskia de Boer van HBR Advocaten in: zijn vaste samenwerkingspartner en specialist op het gebied van het ruimtelijk bestuursrecht.
Tijdens het kort geding wist Björn goed te beargumenteren dat van relevante hinder geen sprake was en de aannemer niet onrechtmatig handelde richting de buurman. Hierbij speelde onder meer een rol dat het aangrenzende pand niet heel intensief meer werd gebruikt én uit berekeningen bleek dat de ligging van het pand en het aantal kozijnen in het pand voor voldoende daglichttoetreding zorgden. Bovendien had de aannemer al vóór de procedures aangeboden om lichtstraten/dakdoorlatende dakpanelen aan te brengen.
In de bezwaarprocedure wist Saskia de Boer helder voor het voetlicht te brengen dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan — al rekening was gehouden met de belangen van de buurman. In de planregels was namelijk de mogelijkheid opgenomen om binnen twee meter tot de erfgrens te bouwen. De omgevingsvergunning was om die reden gebaseerd op een zogenaamde “gebonden beschikking” zodat er principe geen ruimte meer was voor een belangenafweging. De buurman had hier altijd rekening mee moeten houden. Ofwel: B&W moesten de omgevingsvergunning wel verlenen.
Resultaat
Mede dankzij de intensieve samenwerking met Saskia de Boer op drie fronten wisten Björn en onze klant tijdens het kort geding een minnelijke regeling te bereiken. Partijen spraken onder meer af dat de aannemer het pand van de buurman zou voorzien van lichtdoorlatende dakpanelen en zou zorgen voor een onderhoudsvrije afdichting tussen het bestaande pand en de nieuwbouw.
De gemaakte afspraken werden helder vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Daarmee waren de procedures van de baan en kreeg de aannemer weer grip op de bouw waarmee zijn duurzame groeiambities veilig waren gesteld!